Havezate Oosterbroek van A.H. van Bergen, heer van Oosterbroek
Havezate Oosterbroek van A.H. van Bergen, heer van Oosterbroek

Havezaten

In de 17e eeuw mocht ook de Drentse adel zich verenigen in het ridderschap, het bestuur van Drenthe en medebestuur van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Om tot het ridderschap toegelaten te worden moesten de ouders van adel zijn en in het bezit zijn van het recht op havezate, gebaseerd op verdedigbaarheid en grootte van het huis. Hiermee werd de havezate een riddermatig goed. Havezaten kenden een vrijstelling van belasting, om die reden was het aantrekkelijk om aangemerkt te worden als eigenaar van een havezate. Door discussie in de ridderschap over de hoogte van de belasting die niet eigenaren van havezaten moesten opbrengen, werd er in 1644 besloten geen nieuwe havezaten meer te benoemen. Eind 17e eeuw werden er 18 havezaten erkend. Tot aan de 18e eeuw veranderde deze lijst nog enkele malen. In de 17e eeuw werden er nog twee ‘vergeten’ havezaten toegevoegd en later werden rechten verkocht of verhuisden ze naar een ander huis. Het maximum van 18 havezaten is altijd in stand gebleven.

De term Havezate is er een die ook buiten Drenthe wordt gebruikt. In Gelderland en Overijssel kwam de naam ook al van oudsher voor. Van oorsprong werd het met name gebruikt voor een boerderij met landerijen, maar later werd de term ook gebruikt voor de woning van edelen en adel. Ook in Gelderland en Overijssel werden de eigenaren van een havezate opgenomen in het Ridderschap. De term lijkt ten tijde van het heerschap van de Heren van Gelre in Drenthe te zijn ingevoerd. (bron: Linda Driesen – van der Male)

Oosterbroek

Oosterbroek is een havezate nabij de plaats Eelde in de Nederlandse gemeente Tynaarlo en was in bezit van de fabrikant Andries Heeres van Bergen. De havezate Oosterbroek wordt in het begin van de 17e eeuw voor de eerste maal vermeld op de lijst van Drentse havezaten. De naam verwijst naar de ten oosten van Eelde gelegen moerassige gebieden in het stroomdal van de Drentsche Aa. Oosterbroek is een havezate, die al in het begin van de 17e eeuw als zodanig genoemd wordt. Maar als versterkte woonplaats is het waarschijnlijk nog veel ouder.

Voormalige bewoners zijn onder meer Steven Horenkens en de familie Van Welvelde. In 1781 koopt Tonco Modderman de havezate. Hij zorgt ervoor dat Oosterbroek landschappelijk drastisch verandert. Het wordt meer een buitenhuis en de omgeving wordt in klassieke stijl ingericht. Er komen strakke lanen (de huidige Molenlaan en Kerklaan), een sterrenbos en een moestuin.

In 1830 wordt de havezate door Wiardus Hora Siccama (getrouwd met een dochter van Modderman) naar een hoger, en dus droger deel verplaatst. Ook de omgeving krijgt een opknapbeurt. Naar de mode van die tijd wordt een parkbos aangelegd in de romantische Engelse Landschapsstijl.

Heuvels, waterpartijen en slingerende wegen geven het gebied een heel natuurlijk aanzien. Aan die tijd herinnert nu nog een prachtige seqoia. In 1922 wordt de havezate door brand verwoest. In 1924 is Oosterbroek op kleinere schaal herbouwd.

In het koor van de dorpskerk van Eelde bevindt zich de herenbank van Oosterbroek met de wapens van de families Van Welvelde en Burmania in één ovaal schild, omgeven door engelfiguurtjes onder een kroon. Als schildhouders fungeren twee leeuwen. Deze herenbank maakt deel uit van een hoge lambrisering en een rondlopende bank.