Historici, kunsthistorici en genealogen die onderzoek doen in de periode voorafgaande aan de achttiende eeuw, staan vaak voor grote uitdagingen. Er is veel verdwenen en bijvoorbeeld beeldenstormen, de Reformatie en klimatologische omstandigheden hebben hun sporen nagelaten op de handschriften en objecten die wel bewaard bleven. Verder is er veel verspreid geraakt en daardoor lastig te vinden. Hierdoor is het meestal noodzakelijk om bij oudere generaties een beroep te doen op secundaire bronnen. Hierbij moet worden gedacht aan alle bronnen die niet behoren tot de DTB-registers. Deze bronnen zijn terug te vinden in allerlei archieven, maar de belangrijkste zijn het oud-rechterlijk archief, het oud-administratief archief, het notarieel archief en de rest van de kerkelijke archieven.
De adelsaanspraken van de familie worden onder andere gegrond op een verklaring van het Pruisische Heroldsamt van 5 januari 1892, waarvan de gouverneur van de Nederlandse Antillen een gewaarmerkt afschrift heeft gemaakt op 11 mei 1959. In deze verklaring wordt de adoptie genoemd en een afstamming gegeven. Mevrouw N.C. Römer-Kenepa, destijds hoofd van het Centraal Historisch Archief, heeft in haar brief van 16 september 1996 (kenmerk CHA 9-57) verklaard dat het “afschrift is ondertekend door de Gouverneur drs. A.B. Speekenbrink die in de periode 1957-1961 gouverneur van Curaçao is geweest”.Het door de gouverneur opgestelde afschrift is in de vorm van een notariële akte gedeponeerd op 9 maart 1993 (1) Akte van depot d.d. 11 maart 1997, notaris J.K. Schmitz (voetnoot 38 op p. 376 van Nederlandsche Genealogieen). Mr Juchter van Bergen Quast en Dr A.F. Paula hebben in de archieven van de gouverneur geen verwijzing naar dit afschrift teruggevonden.
De verklaring van het Pruisische Heroldsamt is een secundaire bron. In deze verklaring wordt de oudere genealogie van de familie opgevoerd. De generaties zijn hieronder opgenomen. Hierin wordt ook de aansluiting met de Duitse oeradellijke familie Von Quast gegeven. Het is een onderwerp van onderzoek om voor deze genealogische opstelling nadere ondersteuning te vinden in primaire en andere secundaire bronnen.
I. Kerstien von Quast, auf Garz, tr. N.N.
II. Albrecht von Quast, auf Garz, tr. N.N. von Schlieben.
III. Joachim von Quast, auf Garz, tr. Catharina von Bocholtz, mogelijk dr. van Wilhelm von Bocholtz en Elisa von Hertefeld.
IV. Werner Quast, geb. vóór 10 jan. 1566, leenman van de abdij Gladbach, overl. omstr. 1603.
V. Antonius Quast, geb. Gladbach ± 1570, tr. vóór 3 aug. 1604 Catharina N.N.
VI. Johann Quast, geb. ± 1599, leenman en stadhouder van Odenkirchen, † ald. 26 maart 1654, tr. 1e ± 1623 Odilia Blinten; tr. 2e Wickrathberg 18 febr. 1645 Mergen Kalbs.
Bronnen: verklaring van het Pruisische Heroldsamt van 5 januari 1892; manuscript ‘Stammreihe und Nachkommen der Herren von Quast’.